De Reformatie

In de 16e eeuw kwam de Reformatie. Als aanvang van de Reformatie wordt het jaar 1517 gezien, toen de monnik Maarten Luther zijn 95 stellingen bekend maakte waarin hij de, in zijn ogen, corrupte Rooms Katholieke Kerk (RKK) aanviel. Vooral de aflatenhandel voor de Sint-Pieter kapel in Rome was uiteindelijk ‘de druppel’ voor Luther. Zijn doel was niet een nieuwe kerk te stichten maar de RKK van binnenuit te herstellen, te ‘reformeren’ of hervormen.

De Beeldenstorm (Dirck van Deelen, 1630, Rijksmuseum) Public Domain
De Beeldenstorm (Dirck van Deelen, 1630, Rijksmuseum) Public Domain

De tachtigjarige oorlog, welke mede in Noordhorn werd uitgevochten, is hier nauw aan verbonden. Kerk en politiek waren indertijd niet gescheiden. Tijdens de Reformatie ontstonden de Hervormde Gemeente van Noordhorn en de Doopsgezinde Gemeente. Het was een roerige periode, waarin vaak gevochten werd door de Spaanse en Staatse troepen. Ook bij Noordhorn.

Hoewel de oorlog vaak als ‘godsdientsoorlog‘ wordt getypeerd is dat maar gedeeltelijk het geval. Willem van Oranje was dan wel als kind ‘protestants’  geboren maar genoot een RKK opvoeding en scholing en was jarenlang een trouw dienaar van Filips II van Spanje.

“De op geloofsgebied vaak tolerant genoemde Vader des Vaderlands gold niet als een fanatieke protestant, maar zijn keuze voor het protestantisme kwam hem in zijn strijd tegen Spanje politiek goed uit. Bij het aantreden van Willem I als de eerste Oranjekoning schreef de grondwet nog voor dat de koning de hervormde godsdienst belijdt. Vanwege de vereniging met het katholieke België werd deze bepaling een jaar later (1815) geschrapt. “. (NOS)

De beeldenstorm, die in grote delen van het land tot veel consternatie had geleid en een tegenreactie van de spanjaarden uitlokte, heeft in Noordhorn waarschijnlijk niet plaatsgevonden. Ook in veel andere plaatsen in het noorden waren er geen excessen op dat gebied. Dat er beelden in de kerk hebben gestaan lijdt geen twijfel, die stonden in alle kerken en van diverse omliggende kerken is het bekend (inventarislijsten). In Grijpskerk werden zelfs twee mensen veroordeeld wegens het verwijderen van de beelden.

Abdij van Aduard

Noordhorn viel onder het beheer van de stad Groningen. Pas nadat in 1594 prins Maurits de stad Groningen veroverde op de Spanjaarden en de spaanse commandant de stad Groningen had verlaten kon men officieel overgaan tot het protestantisme.

De Abdij van Aduard was een groot en invloedrijk Katholiek centrum. Alle kerken waren, tot de Reformatie, katholiek. Het was simpelweg de enige vorm van religie die was toegestaan. De Abdij werd aan het einde van de tachtigjare oorlog grotendeels in de as gelegd. Tegenwoordig is alleen de voormalige ziekenzaal, nu een kerk, nog over.

De Reformatie maakte een eind aan het bestaan van het Aduarder klooster. De geuzen staken het klooster in 1580 in brand. De monniken vluchtten naar hun refugium (vluchthuis) in de stad, het latere Aduarder Gasthuis aan de naar hen genoemde `Munnikeholm’. Spaanse en Staatse troepen verwoestten het klooster, waarbij ook de kloosterbibliotheek in vlammen opging. De kloostergoederen werden geconfisceerd. De sloop van het eens zo uitgestrekte kloostercomplex was grondig: bij opgravingen werden nauwelijks meer stenen aangetroffen. (Canon van Nederland).

Na de “Reductie” in Groningen werden alle kloostergoederen en kerken eigendom van de provincie. De Provinciale Staten namen de zorg voor de kerken over en opbrengsten uit de voormalige kloostergoederen -veelal door sloop!- werden gebruikt voor onderhoud en herstel van kerkgebouwen en om predikanten te betalen.

“De calvinisten krijgen een bevoorrechte positie. Alleen zij kunnen in het bestuur komen en hun religie wordt de officieuze staatsgodsdienst, de gereformeerde kerk. Het is niet verboden om een ander geloof te belijden, maar dat mag niet in het openbaar tot uiting komen.” (Verhalen van Groningen)

Er werden hoge boetes aangekondigd voor wie een katholieke mis bijwoonde of priesters onderdak gaf. Binnen de Katholieke gemeenschap waren meerderen die al ruim voor de reductie gecharmeerd waren van het protestantisme. Een geleerde zoals Praedinius bijvoorbeeld, of anderen die de Latijnse school hadden bezocht.

Voormalige priesters, die zich zagen beroofd van hun parochie, ambtswoning én levensonderhoud, werd het aanbod gedaan over te gaan ’tot het nieuwe geloof’ en ze konden zich laten ‘omscholen’ tot predikant; na het afleggen van een examen konden ze dan in dienst treden van de gereformeerde kerken of een andere functie aannemen.

Dopersen

De Doopsgezinden worden ook wel ‘wederdopers’ genoemd. Omdat indertijd iedereen als kind gedoopt was en mensen die zich aansloten bij de doopsgezinden zich als volwassene (opnieuw) lieten dopen. Deze naamgeving gaat echter alleen op voor de eerste generatie, voorzover men de kinderdoop had ondergaan.

De dopers waren een beweging met een aantal verschillende groepen met eigen theologische opvattingen. De belangrijkste gemeenschappelijke kenmerken van de dopers zijn de opvatting dat wedergeboorte de voorwaarde is voor het toedienen van de doop en dat daarom alleen volwassenen gedoopt mogen worden, en de visie op de kerk als een vereniging op basis van vrijwilligheid, los van invloed van de staat” (Wikipedia).

Dat was een breuk met de toenmalige opvattingen en gebruiken (staat en kerk waren niet gescheiden, zie hieronder) en heeft er toe geleid dat de dopersen het niet altijd even makkelijk hebben gehad, integendeel – er was vanuit de protestantse bestuurders veel tegenwerking tot aan regelrechte vervolging.

De beweging had een rumoerige oorsprong omdat sommigen geweld niet schuwden om idealen te verwezenlijken. In Noordhorn is dat nooit aan de orde geweest omdat de Nederlandse dopersen, zeker in het noorden, voornamelijk onder leiding van Menno Simons ontstonden. Simons sprak zich ook fel uit tegen het geweld van andere doperse groepen.

Kerk van Noordhorn

Ook de kerk van Noordhorn wordt een protestantse “staatskerk” net als alle andere kerken in het Westerkwartier. Uitzondering hierop waren dus de Doopsgezinden. Door de eeuwen heen is de kerk van Noordhorn altijd een hervormde kerk gebleven en behoort nu tot de PKN.

De vermenging van kerk en staat is overduidelijk wanneer we lezen: “De kerkorde van de stad Groningen werd al op 16 september 1594 vastgesteld door de burgemeester en de raad. Vijf maanden later, op 27 februari 1595 werd de kerkorde speciaal voor de Ommelanden (Fivelgo, Hunsingo en Westerkwartier) vastgesteld. [..] In 71 artikelen werd uitgebreid aangegeven hoe de zaken in de nieuwe geloofsrichting geregeld zouden moeten worden” (In en Om de Kerk van Noordhorn, Wija Friso, pg. 13)

Dit blijkt ook uit het feit dat Georg Geertsema van Sjallema (van Borg Noordwijk) tot aan zijn dood het collatierecht had. Dit betekent dat hij de beslissende stem had in de benoeming van predikanten van de kerk en door de kerkenraad voorgestelde predikanten kon afwijzen of zelfs een predikant kon aanstellen die door de kerkenraad niet was voorgedragen. Na zijn dood ging dit recht over op zijn dochter, Elizabeth J.W. Geertsema van Sjallema. In de kerk is een kerkbank van de familie aanwezig. Later ging dit recht over op Maurits Clant (Hanckemaborg, Zuidhorn), ook van de familie Clant is een bank in de kerk aanwezig.

Sociaal gezien was de Kerk van Noordhorn van groter belang dan de doopsgezinde gemeente, vanwege het feit dat het de door de staat mede gefinancierde kerk was, onder andere in de armenzorg speelde de kerk een grote (verplichte) rol.

_____

Bronnen
In en Om de Kerk van Noordhorn, Wija Friso
Een en ander over de Kerken van Zuid- en Noordhorn, H.F. Poort
– diverse websites, links in het artikel.